Kraken en zuchten in mijn wiel

Voor een trio moet je met z'n drieën zijn, en vorig jaar was ik een van de drie. Ik heb me daarom laten overhalen. Mijn weerstand was snel gebroken. Vandaag ben ik dus maar weer eens op de fiets gesprongen, mezelf wijsmakend dat íets doen altijd nog beter is dan niets doen. Ik heb nog twee weekenden om te trainen. Het zal net genoeg zijn om de veertig kilometer nog enigszins acceptabel te kunnen volbrengen.

Vorig jaar haalde ik tientallen fietsers in omdat ik als een van de laatste kon vertrekken -onze loper moest onverwachts gaan zwemmen en onze zwemmer dus gaan lopen-, maar dit jaar zal ik vermoedelijk zelf prooi zijn van iedereen die meer dan een kilometer of driehonderd heeft getraind. Daar zit ik eigenlijk niet echt op te wachten. Vanmiddag bedacht ik me dat ik deze keer misschien toch maar aansluit bij al diegenen die ik vorig jaar heb vervloekt. Me lekker een paar kilometer laten meevoeren in het wiel van iemand die zich maanden in het zweet heeft gewerkt om op deze ene dag top te kunnen zijn. Eindelijk een keer zelf de wieltjeszuiger zijn, de irritante profiteur, de verachtelijke nepwielrenner. Ik vind dat ik er na al die jaren met mijn neus in de wind wel eens recht op heb, en dit lijkt me een mooi moment.

Mijn gedachten zullen afdwalen naar de grauwe zondagen waarop het me geen enkele moeite kostte om lekker thuis op de bank voor de TV te blijven hangen, kijkend naar ploeterende mannen op fietsen. Of naar de zonovergoten zaterdagen waarop ik op mijn dooie gemak met mijn groene vingers onkruid van het leven beroofde in onze achtertuin. Ik zal me afvragen of de man voor me, of misschien is het een vrouw, aan de dope is of dat hij of zij het op eigen kracht doet. Dat zou ik tegenwoordig bij iedereen doen die harder rijdt dan ik. Maar ja, ik kom ze niet tegen. En ze zijn met velen hoor, die harder rijden dan ik. Ik heb er helemaal geen moeite mee zolang ik ze maar niet tegenkom op de fiets. En die kans is heel klein aangezien mijn fietsen nog maar af en toe aan het asfalt mogen ruiken.

Pas één keer dit jaar reed er iemand duidelijk harder dan ik. Dat was de persoon die jaren aan een stuk in mijn wiel zat. Dat ik met een gekneusde rib rondreed en ik mijn stuur nauwelijks kon vasthouden deed er niet toe; hij reed duidelijk harder. Dope leek me niet waarschijnlijk, dus lag het aan mij. De zaken zijn inmiddels rechtgezet en ik voelde me vandaag weer een echte wielrenner. Er is weinig voor nodig, zeker als je alleen bent. Een paar keer diepgaan doet het lichaam snel weer opleven merk ik. Ik heb het alleen nog niet in harde cijfers bewezen gezien want de batterij van mijn fietscomputer heeft het begeven en fietsen is momenteel niet belangrijk genoeg om een nieuwe te kopen. Ik hoef mijn snelheid eigenlijk ook niet te weten, dat houdt de fantasie levendig. Ook vandaag hoorde ik ze kraken en zuchten in mijn wiel. Ik dacht zelfs iemand te horen roepen om genade, maar dat weet ik niet zeker. Ik heb de overwinning vandaag maar aan iemand anders gelaten, het is beter niet altijd te zegevieren. Daarmee zou ik me niet geliefd maken in mijn peloton, dat toch al zo gebukt gaat onder mijn overmacht.

Wat was er dan wel belangrijk de afgelopen maanden zult u zich afvragen? Ik ben in november gaan voetballen bij Haarsteeg 6. Prachtige sport, maar jarenlang alleen maar pedalen ronddraaien is niet echt bevorderlijk voor het aanpassingsvermogen van het lichaam. Ik heb welgeteld in vijf wedstrijden meegedaan en dat is niet omdat ik niet kan voetballen. Wat begon met ondraaglijke spierpijn, werd gevolgd door een spierscheuring, een ontstoken pees in mijn voet en talloze afzichtelijke en pijnlijke blauwe plekken. Ik sloot het seizoen waardig af met een gekneusde rib, welke me twee weken uit de slaap heeft gehouden.

Tussen deze ellende door heb ik me enigszins in conditie proberen te houden door te gaan hardlopen. Als tiener was ik een erg goede middenafstandsloper. Ik durf te beweren dat het er nog steeds best soepel uitziet, maar dat is slechts verraderlijke schijn. Als ik mezelf bekijk in de glazen wanden van de Hogeschool hier om de hoek dan denk ik vaak "nou Tim, soepele tred heb je weer". Dan ben ik net een paar honderd meter op weg. Als ik zover kom dat ik de Hogeschool op de terugweg opnieuw passeer ziet het er nog precies zo uit, maar dan met het verschil dat het voelt alsof ik gevierendeeld ben.

Mijn rondje is 5,9 kilometer lang en biedt op twee plaatsen gelegenheid om mijn lijden te verkorten. Het is nog niet vaak voorgekomen dat de eerste gelegenheid geen aanlokkelijke optie was. Maar ik heb een sterke geest dus meestal liep ik dan door en vond ik mezelf dan zo dapper dat de tweede gelegenheid mij dan een juiste beloning leek. Slechts eenmaal heb ik mijn oude loopbenen gevoeld. Ik had daar wel mijn vriendin voor nodig. Ik deed wat ik kon, maar ik zag alleen haar achterkant. Het was een heuveltje dat mijn benen verlichtte en mij deed voelen alsof ik zweefde. Ik voelde mijn benen snelheid maken en herinnerde me plots weer waarom ik vroeger graag liep. Ik landde pas weer bij de voordeur. Het bleef bij deze ene keer.

Maar echt belangrijk was het allemaal niet. Belangrijk was vooral dat het afgelopen half jaar niets in mij zei dat ik op tijd naar bed moest, dat ik moest gaan trainen, dat ik op feestjes niet te veel mocht drinken, dat ik bezig moest zijn met iets dat er eigenlijk nauwelijks toe doet als je geen topamateur of prof bent. Komende 16 juni zal ik er een minuut of vijf langer over doen dan een jaar geleden. Vijf minuten. Even wegdromen en het is voorbij. Vijf onbelangrijke minuten. Opnieuw zal ik voldaan in de auto stappen, wetende dat ik er uit heb gehaald wat er die dag in zat. Mijn naam zal een paar regeltjes lager te vinden zijn op de uitslagenlijst en niemand die er wakker van zal liggen.

mei 2007

terug naar inleiding